“Dich kins mich mien laeve ontneme, maar mien leed zal noeijts mier doeëdgaon”
Daar stond hij dan! In de reusachtige woonkamer van mijn ouderlijk huis op de Vleesstraat in Venlo, in het hart van de binnenstad, boven de slagerij van mijn ouders.…….
De piano van mijn vader.
Daar, naast de Philips alles-in-een geluidsinstallatie, met twee keer 20 watt boxen en met een doorzichtige plastic bovenkap, stond de hoogglans, goudkleurige Cherny mij constant uit te dagen in de huiskamer. Mijn vader speelde piano en ik luisterde. Mijn vader speelde Saint-Sains, Rachmaninov en Pjotr Iljitsj Tsjaikovskii en ik hoorde het schitterende, melodieuze geluid van hamertjes en snaren. Soms draaide mijn moeder Eartha Kitt of Mahalia Jackson en dan keek en luisterde ik naar mijn moeder, terwijl zij verbazingwekkend goed meezong. Mijn zus draaide op de derde etage de hits van Abba en Fleetwood Mac helemaal aan gort en ik stond aan de achterkant van het slagerspand, op mijn slaapkamer, met een pollepel in mijn hand voor het spiegel te playbacken op muziek van Elvis Presley, The Police, John Denver en Supertramp. Ik was een jaar of 12 en we tikken het einde van de jaren zeventig aan. Oh ja! En Queen uiteraard. Freddy niet vergeten! Nooit vergeten!
Muziek zat in alle bakstenen van huize Joosten. Hier kon je nooit ongelukkig worden.
Vleesstraat 75 te Venlo is mijn broedplaats gebleken van een zeer gelukkig en muzikaal leven dat nu eigenlijk alle kanten is opgewaaid. Muzikaal gezien dan: van Vastelaovend tot pop en van serieuze luistermuziek tot luchtige chansons. Het spoor van een kleine kwart eeuw muziek.
Mijn muzikale jeugd heeft sporen nagelaten in de kamers van mijn hart en in alle bloedbanen van mijn lichaam. Geïnspireerd en geïnjecteerd door mijn ouders en zeer zeker versterkt door vriendschappelijke kennismaking met Chris Thenu en Glenn Corneille. Dankzij deze twee heren voor het eerst mogen proeven aan lokale ontroering met bijbehorende kortstondige roem. Veur altiéd eine Venlonaer. Tja, wie kent het niet in Venlo? Onze eigen muziek vond zijn weg tot in de geheime plaatsen van onze ziel. Het is 1995 en soms moest ik huilen van mijn eigen muzikale geluk. Ik was een week watje geworden! Ja, dat had muziek met mij gedaan: het zou nooit meer overgaan.
Glenn werd groot. Chris en ik bleven klein, maar voelden ons soms ook groot. Een klein beetje maar en dat hadden we ook verdiend, zo vonden we samen. We hadden er over gedroomd en onze dromen gedeeld op het strand in Rimini. Blaauw werd geboren en twee cd’s volgden. Een echte band, met cd’s, clips en de hele reutemeteut en als klap op de vuurpijl: een optreden in De Kuip. Seen it, been there, done it? Hoe trots kun je zijn.
Onze muzikale wegen scheidden. Chris en ik zijn uiteraard vrienden voor het leven gebleven, maar muzikaal volgden we beiden een eigen pad. Na een paar jaar stilte, met mijn Vastelaovend Vrinde Bart en Mark drie vastelaovendhits op onze naam geschreven. Met grote dank aan zanger en schrijver Frans Pollux. Erg joeksig om gedaan te hebben.
Waar woorden tekort schieten, spreekt de muziek. Bij mij letterlijk, want het onmogelijke werd realiteit. Mijn ongekende wens om muziek te maken van en mét Stef Bos werd een feit. Mijn grote idool Stef Bos, onbereikbaar in mijn ogen, onaantastbaar en van absolute wereldklasse, vond sommige van mijn versies van zijn nummers mooier dan zijn originele versies. Tjonge! Even slikken. Had ik toch maar mooi te danken aan Jeroen van den Berg. Pianist en muzikale duizendpoot en bereid om bij hem thuis enkele kale, bescheiden, volledig uitgeklede liedjes van Stef op te nemen in het Venlose dialect. Het stelde in onze ogen en oren weinig voor. Was iets meer dan een grapje, maar niet veel meer. Het waren kleine, bescheiden liedjes, maar wel vol overgave en welgemeend gezongen en gespeeld. Kijk, dat dan weer wel en juist die gedeelde passie van Jeroen en mij ontroerde Stef. Zingen met het hart en niet met je verstand. Het klassieke dilemma tussen het hoofd en het hart was hier geen moeilijke keuze. Twee cd´s verder en ook nog eens vier theateroptredens met mijn grote voorbeeld, bezorgden mij een trots die grensde aan de hondsdolheid. Stef is boven alles verheven in mijn ogen, maar hij bleek gewoon van vlees en bloed te zijn. Normaal, leuk, aardig en beschaafd. Hij was wel de blikopener van mijn ziel. Nog nooit had ik me zo bloot gegeven in tekst en muziek en dat beviel mij uitstekend. Zonder muziek zou mijn leven niet compleet zijn. Daar was ik inmiddels achter. Jeroen en ik maakten muziek die mijn echt raakte en niks kon mij meer pijn doen. Helemaal niets. Ik hield ervan om prachtige melodieën te zingen over vaak minder prachtige zaken van het leven. Verstild in stein zullen we maar zeggen. Elke muziek heeft immers zijn hemel!
Stef heeft mij de JP Joosten & Band gebracht. Same met Jeroen, Alex, Bart, Pieter, Mir en Mano spelen we nu Stef in het dialect. En we zijn recentelijk aan de slag gegaan met De Franse Slaag. Het volgende, gezamenlijke project van Frans Pollux, Mirjam Alders en van mijzelf, waarin Franse chansons centraal staan. In het dialect welteverstaan want muziek en mijn dialect legt mijn ziel volledig bloot. De Franse Slaag met de JP Joosten & Band is, terwijl ik dit schrijf, zeer actueel en nog niet de kinderschoenen ontgroeid. Wordt dus vervolgd.
En de Cherny, die schittert nu in mijn huiskamer. Ik zie mijn zoontjes wel kijken.
On pourra m'ôter cette vie, mais on n'éteindra pas mon chant.